-
1 met een dikke laag modder bedekken
met een dikke laag modder bedekkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met een dikke laag modder bedekken
-
2 couvrir
couvrir [koevrier]3 beschermen ⇒ beschutten, rugdekking geven, dekken4 verbergen ⇒ verhullen, bemantelen, vergoelijken♦voorbeelden:couvrir un enfant chaudement • een kind warm aankleden, goed inpakkencouvrir un livre • een boek kaftencouvrir une table d' une nappe • een tafellaken op tafel leggenla foule couvre la place • het plein staat vol met mensenles feuilles couvrent le sol • de grond is bezaaid met bladerencouvrir qn. de huées • iemand uitjouwencouvert de taches • onder de vlekken5 les applaudissements ont couvert la fin de son discours • zijn laatste woorden gingen in het applaus verlorenêtre couvert par une assurance • verzekerd zijn, gedekt zijncouvrir par chèque • per cheque betalen→ jeul'émetteur couvre cette région • de zender kan in dit gebied ontvangen worden♦voorbeelden:se couvrir de gloire • zich met roem overladen1. v1) (af-, be-, over-, toe)dekken2) kleden3) kaften [boek]5) beschermen6) verbergen, verhullen7) overstemmen, overschreeuwen8) dekken [kosten, risico's]9) omvatten11) afleggen [afstand]12) uitvoerig berichten (over), verslaan13) dekken [dieren]2. se couvrirv4) betrekken [lucht] -
3 coat
n. jas; laag; bedekking--------v. bedekken; overtrekken; inpakkencoat1[ koot] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (over)jas ⇒ mantel, jasje2 vacht ⇒ beharing, verenkleed3 schil ⇒ dop, rok♦voorbeelden:4 coat of paint/dust • verf/stoflaag¶ coat of arms • wapenschild, familiewapencoat of mail • maliënkoldertrail one's coat • ruzie zoeken————————coat2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:pills are sometimes coated with sugar • om pillen zit soms een laagje suiker -
4 deck
n. dek, verdieping, étage ; een pak kaarten--------v. scheepsdek; met een laag bedekken; (ver)sieren, tooiendeck1[ dek] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 (tape/cassette)deck♦voorbeelden:below deck(s) • benedendeksbetween decks • tussendekson deck • aan dek————————deck2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 blanket
adj. dekkend--------n. deken--------v. met een deken bedekken, overdekkenblanket1[ blængkit] 〈 zelfstandig naamwoord〉→ wet wet/————————blanket21 allesomvattend ⇒ algemeen geldig, op iedereen/alles van toepassing♦voorbeelden:a blanket rule • een algemene regel————————blanket3〈werkwoord; voornamelijk passief〉1 (geheel) bedekken ⇒ onderstoppen, afsluiten♦voorbeelden: -
6 leather
adj. leren, van leer gemaakt--------n. leer (verwerkt-); iets dat van leer is vervaardigd--------v. met een laag leer bedekken; afranselen (slang)leather1[ leðə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 leer→ patent patent/————————leather2♦voorbeelden:————————leather3〈 werkwoord〉 -
7 tinplate
n. staal of ijzeren plaat bedekt dunne laag tin--------v. met een laag tin bedekken, vertinnentinplate1 blik -
8 verölen
-
9 recoating
n. opnieuw bedekken met een laag -
10 galvaniseren
1 [aan galvanische stroom onderwerpen] galvanize2 [met een laag metaal bedekken] electroplate♦voorbeelden: -
11 film
n. film; speelfilm; vlies, laagje; waas--------v. filmen; verfilmen; zich met een vlies of waas bedekkenfilm1[ film] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:plastic film • dun plastic————————film21 met een waas/vlies bedekt worden2 gefilmd/verfilmd kunnen worden ⇒ een film opleveren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 met een waas/vlies bedekken -
12 crust
n. korst, broodkorst--------v. verkorsten; met korst bedekkencrust1[ krust] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 aardkost4 wijnmoer ⇒ afzetting, depot♦voorbeelden:→ upper upper/————————crust2〈 werkwoord〉1 (ver)korsten ⇒ met een korst bedekt/tot korst worden -
13 sheet
n. laken; vel; plaat; vlak; schoot; blad; bord--------v. met lakens beleggen; bedekken, overtrekken, bekleden; lakens uitdelen[ sjie:t]1 (bedden)laken ⇒ doek, lijkwade4 gordijn ⇒ muur, vlaag♦voorbeelden:3 a sheet of glass • een glasplaat/stuk glasthe rain came down in sheets • de regen kwam in stromen naar beneden¶ between the sheets • tussen de lakens, onder de wol→ white white/ -
14 anodise
v. anodiseren, bedekken van een metaal met beschermende laag zuurstof met gebruik van elektrolytische middelen (ook "anodize") -
15 anodize
v. anodiseren, bedekken van een metaal met beschermende laag zuurstof met gebruik van elektrolytische middelen (ook "anodise") -
16 modder
♦voorbeelden:iemand/iets door de modder halen/sleuren • 〈 ook figuurlijk〉 drag someone/something through the mudmet modder naar iemand gooien • 〈 ook figuurlijk〉 sling/throw mud at someone; engage in mud-slingingze zit onder de modder • she's covered in mudzo vet als modder • as fat as a pig -
17 enamelling
adj. bedekken of afwerken met email--------n. emaillaag, glazige stof op metalen onderlaag of aardewerk aangebracht door smelting; emailversiering; emailleerkunst; (Tandarts) harde glazige kalkachtige laag van een kroon van een tand -
18 galvanise
v. galvaniseren, verzinken, met laag zink bedekken; prikkelen met elektrische stroom (van een zenuw, persoon, enz.); stimuleren→ galvanize galvanize/ -
19 galvanize
-
20 dekken
2 [geheel bedekken] cover3 [overeenstemmen met] agree (with) ⇒ correspond (with/to)4 [verbergen] cover (up), hide6 [vergoeden] cover, meet♦voorbeelden:5 iemand in de rug dekken • support someone/stand up for someonede vlag dekt de lading • the flag covers the cargodeze twee verdachten dekken elkaar • these two suspects are covering for each otherzich dekken • 〈 ook leger〉 cover/protect oneself; 〈 jacht〉 hide oneself; 〈 geldwezen〉 hedge one's positions 〈 in termijnhandel〉〈 figuurlijk〉 iemands handelwijze/fouten dekken • sanction someone's actions/mistakesde verzekering dekt de schade • the insurance covers the damagede inkomsten dekken de uitgaven • the receipts cover the expenses
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский